ooglaser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oog·la·ser
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oog zn en laser zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ooglaser | ooglasers |
verkleinwoord | ooglasertje | ooglasertjes |
Zelfstandig naamwoord
de ooglaser m
- laser waarmee met het hoornvlies zodanig kan aanpassen dat een refractiestoornis wordt opgeheven
- Toen de ooglaser aan het begin van de jaren negentig in gebruik werd genomen, werd hij een al snel hype, daarbij een handje geholpen door de soms agressieve advertentiecampagnes van zijn producenten. [1]
- Nieuwe ooglaser maakt bril of lens overbodig: Oogcentrum Goes op Linkeroever gebruikt als eerste in België een VisuMax laser voor oogchirurgie. Het lasertoestel, met een prijskaartje van meer dan 500.000 euro, zorgt voor meer precisie, veiligheid, comfort en pijnloosheid bij een oogoperatie. Twee nieuwe ogen kosten u zo'n 3.800 euro. [2]
- iemand die een ooglaserbehandeling uitvoert
- Keurmerk voor ooglasers op komst: Binnen enkele maanden komt er een keurmerk voor oogartsen die laseroperaties uitvoeren. Dat heeft voorzitter G. Luyten van de werkgroep refractiechirurgie van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap vandaag gezegd. [3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'ooglaser' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ooglaser" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ De Standaard 26 SEPTEMBER 2003 Ooglaser scherpt zicht op maat
- ↑ De Standaard 19 APRIL 2008 Nieuwe ooglaser maakt bril of lens overbodig
- ↑ NRC 25 oktober 2004 Keurmerk voor ooglasers op komst
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be