oogontsteking
Nederlands
Uitspraak
- IPA: /ˈogɔntˌstekɪŋ/
Woordafbreking
- oog·ont·ste·king
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oog en ontsteking
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogontsteking | oogontstekingen |
verkleinwoord | oogontstekinkje | oogontstekinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de oogontsteking v
- (medisch) een ontsteking van het oog
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord oogontsteking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.