uilenoog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ui·len·oog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uilenoog uilenogen
verkleinwoord uilenoogje uilenoogjes

Zelfstandig naamwoord

het uilenoogo

  1. oog van een uil
    • De ogen van uilen zijn zeer goed aangepast aan het donker. Ze zijn groot en staan voor in de kop, zodat ze een groot gezichtsveld hebben. Ze hebben gevoelige netvliezen en grote pupillen, zodat zelfs het kleinste sprankje licht wordt opgevangen. Op het netvlies zit een reflecterende laag, die het beetje licht dat erop valt weer terugkaatst, zodat de uilenogen wat licht geven en hij ’s nachts beter kan zien. [1] 
    • Soms wordt je geduld beloond en lijkt het alsof je als enige een belangwekkende ontdekking doet: een dwarszittende braakbal, verbaasd kijkende uilenogen als er padden langs het nest trekken of een spin die aan een draadje boven de uil afdaalt. [2] 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. De Telegraaf 02 jun. 2014 Nachtkijkers
  2. NRC Kees Moeliker 6 april 2011 Oehoe
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be