recht

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Recht


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • recht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gerechtigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
  • In de betekenis van ‘niet gebogen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord recht rechten
verkleinwoord rechtje rechtjes

Zelfstandig naamwoord

het rechto

  1. (juridisch) het geheel van rechtsregels en instituties van het recht
    • Volgens het recht mag ik hier niet lopen, maar ik doe het toch. 
  2. rechtvaardigheid, gerechtigheid
  3. zaak of omstandigheid die men mag opeisen en als zodanig het tegenovergestelde van een plicht
    • bij elke transactie hebben beide partijen rechten en plichten 
Vaste voorzetsels
  • recht hebben op
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen recht rechter rechtst
verbogen rechte rechtere rechtste
partitief rechts rechters -

Bijvoeglijk naamwoord

recht

  1. niet krom
    • Ik was op zoek naar een rechte stang, maar kon die niet vinden. 
  2. niet scheef
    • Het schilderij moest nog recht gehangen worden. 
     Doordat de wind recht mijn kant opblies en het geluid van de donder steeds dichterbij kwam bleven mijn tranen stromen.[2]
  3. (van een hoek) van 90°
    • Door vervolgens een rechte hoek naar links te maken kwamen we weer precies op het startpunt uit. 
  4. juist
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Werkwoord

vervoeging van
rechten

recht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van rechten
  2. gebiedende wijs van rechten

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen