rechtszaak
Uiterlijk
- Geluid: rechtszaak (hulp, bestand)
- IPA: /rɛx(t)sak/
- rechts·zaak
- samenstelling van recht en zaak met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtszaak | rechtszaken |
verkleinwoord | rechtszaakje | rechtszaakjes |
- (juridisch) een geschil dat twee of meer partijen hebben over hun rechten en dat zij aan de uitspraak van een rechter onderwerpen
- Ze spannen een rechtszaak aan tegen dat bedrijf.
- ▸ Politiek en gokwereld spanden samen om Helmin Wiels te vermoorden. Dat beeld kwam naar voren in de rechtszaak tegen Burney F., gisteren op Curaçao. Ex-minister van Financiën, George Jamaloodin van de partij van Gerrit Schotte, de MFK, zou de grote organisator zijn. Samen met zijn halfbroer en gokbaas op het eiland, Robbie dos S.[1]
- Een rechtszaak aanspannen/beginnen.
1. het voeren van een rechtsgeding
- Het woord rechtszaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rechtszaak" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Weblink bron “'Helmin Wiels vermoord door politiek en gokwereld van Curaçao'” (20-04-2017), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %