Naar inhoud springen

право

Uit WikiWoordenboek
  • пра́-во
enkelvoud meervoud
nominatief пра́во права́
genitief пра́ва пра́в
datief пра́ву права́м
accusatief пра́во права́
instrumentalis пра́вом права́ми
locatief пра́ве права́х

право o

  1. recht
    «На этом факультете изучают право
    Op deze faculteit wordt rechten gestudeerd.

право

  1. werkelijk, echt
    «Я, право, не знаю, что и сказать.»
    Echt, ik weet niet wat ik zeggen moet.


право

  1. rechts
    «Ты что, не знаешь, где право, а где лево? »
    Wat, weet jij niet waar rechts en waar links is?