rechtspositie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rechts·po·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rechtspositie rechtsposities
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rechtspositie v

  1. (juridisch), (sociologie) het geheel van iemands rechten en plichten
    • De interne rechtspositie van de gedetineerden heeft betrekking op zijn rechten en plichten als inwoner van een strafinrichting, m.a.w. op zijn leven binnen de gevangenismuren (intra muros). [1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen