voorrecht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en recht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorrecht | voorrechten |
verkleinwoord | voorrechtje | voorrechtjes |
Zelfstandig naamwoord
voorrecht o
- (juridisch) recht, aan een persoon of een lichaam boven anderen toegekend
- omstandigheid waardoor men begunstigd is
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord voorrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "voorrecht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be