juridisch
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ju·ri·disch
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘rechtskundig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1751.[1]
- Leenwoord met het achtervoegsel -isch uit Frans juridique, geleerde ontlening uit Latijn juridicus.[2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | juridisch | juridischer | |
verbogen | juridische | juridischere | |
partitief | juridisch | juridischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
juridisch [3]
- betrekking hebbend op het recht en de rechtsleer
- Hij is een juridisch expert.
Synoniemen
Hyponiemen
- fiscaal-juridisch, fiscaaljuridisch, formeel-juridisch, medisch-juridisch, niet-juridisch, politiek-juridisch, politiekjuridisch, technisch-juridisch
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
het juridische steekspel.
Vertalingen
1. betrekking hebbend op het recht en de rechtsleer
|
|
Gangbaarheid
- Het woord juridisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "juridisch" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "juridisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ juridisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be