reproductierecht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·pro·duc·tie·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van reproductie zn en recht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reproductierecht | reproductierechten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het reproductierecht o
- (juridisch) het recht van de auteur of andere rechthebbende van een werk letterkunde of kunst om als enige dit werk te reproduceren of te laten reproduceren
- Het reproductierecht laat kopiëren voor privé-, intern- en onderwijsdoeleinden toe.
Gangbaarheid
- Het woord reproductierecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.