recto

Uit WikiWoordenboek
1.1 op de rechterpagina (bij schrijven van links naar rechts)
1.2 op de linkerpagina (bij schrijven van rechts naar links)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rec·to
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord: op de voorkant van het blad’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • verkorting van Latijn recto folio "met het blad in de goede richting" [2][3]

Bijwoord

recto

  1. op de voorkant (van een blad)
    1. op de rechterpagina (in een boek bij talen die van links naar rechts geschreven worden)
    2. op de linkerpagina (in een boek bij talen die van rechts naar links geschreven worden)
Synoniemen
Antoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord recto recto's
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

het rectoo

  1. voorkant van een blad
    1. rechterpagina in een boek (bij talen die van links naar rechts geschreven worden)
    2. linkerpagina in een boek (bij talen die van rechts naar links geschreven worden)
Antoniemen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • rec·to
enkelvoud meervoud
recto rectos

Zelfstandig naamwoord

recto m

  1. (anatomie) endeldarm, rectum
  enkelvoud meervoud
mannelijk recto rectos
vrouwelijk recta rectas

Bijvoeglijk naamwoord

recto

  1. recht

Werkwoord

vervoeging van
regir

recto

  1. voltooid deelwoord (participio) van regir