zakenrecht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zakenrecht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- za·ken·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en recht met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakenrecht | zakenrechten |
verkleinwoord | zakenrechtje | zakenrechtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) civielrechtelijk rechtsgebied met betrekking tot de rechtsverhouding van personen tot een bepaalde goed
Synoniemen
Vertalingen
1. onderdeel van het burgerlijk recht m.b.t. de rechtsverhouding tot een goed
Gangbaarheid
- Het woord 'zakenrecht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.