rechtgelovig

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • recht·ge·lo·vig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen rechtgelovig rechtgeloviger rechtgelovigst
verbogen rechtgelovige rechtgelovigere rechtgelovigste
partitief rechtgelovigs rechtgelovigers -

Bijvoeglijk naamwoord

rechtgelovig [1]

  1. (religie) gelovig op de juiste manier
    • Doordat de Byzantijnse Kerk het Latijn als kerktaal verving door het Grieks, groeiden de twee kerken nog verder uit elkaar. Tot de definitieve breuk van 1054. De Oosters-Orthodoxe Kerk beschouwde zich als de ware kerk. Het woord orthodox betekent rechtgelovig, of de juiste leer.[2] 
    • Dat is fundamentalisme van de ergste soort en iets heel anders dan (recht)gelovig zijn. Serieuze moslimgeleerden verwerpen echter collectief de pretentie van de zogenaamde islamitische staat, beargumenteerd vanuit theologische bronnen. [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Maarten Stolk 28-03-2011 Russisch-orthodoxe kerkschatten in Hermitage Amsterdam
  3. Reformatorisch Dagblad prof. dr. Ernst Hirsch Ballin 05-01-2017 Weerklank in samenleving voorkomt wanklank
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be