strafrecht

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straf·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strafrecht -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

strafrecht o

  1. het geheel van rechtsregels waarmee bepaalde handelingen strafbaar worden gesteld
    • Dit staat in het wetboek van strafrecht. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be