rechtbank
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- recht·bank
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van recht en bank
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtbank | rechtbanken |
verkleinwoord | (rechtbankje) | (rechtbankjes) |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) een instelling waar rechtgesproken wordt
- Hij moet morgen naar de rechtbank.
- gerechtsgebouw
- aanrecht (in de keuken)
Synoniemen
Hyponiemen
- arbeidsrechtbank, arrondisementsrechtbank, arrondissementsrechtbank, handelsrechtbank, jeugdrechtbank, kinderrechtbank, politierechtbank, strafuitvoeringsrechtbank, volksrechtbank
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een instelling waar rechtgesproken wordt
Gangbaarheid
- Het woord rechtbank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rechtbank" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be