haaks

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haaks
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van haak met het achtervoegsel -s
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen haaks haakser haakst
verbogen haakse haaksere haakste
partitief haaks haaksers -

Bijvoeglijk naamwoord

haaks

  1. (wiskunde) onder een rechte hoek
    • Hij stak niet op haakse wijze de straat over en dat is niet aan te bevelen. 
  2. (figuurlijk) op gespannen voet staand met iets anders, sterk afwijkend, rechtstreeks tegen iets anders ingaand
    • Het bestuur vindt dat geen goed voorstel, het staat haaks op het huidige beleid dat breed wordt gesteund. 
     Dit komt deels door de kwaliteit van de nepvideo, maar vooral door wat erin wordt gezegd. "Poetin zegt iets dat haaks staat op wat we nu van hem verwachten. Dit geldt ook voor wat Zelensky zegt in de nepvideo." Dit is volgens Dobber de belangrijkste reden dat weinig mensen in deze nepvideo's zullen trappen.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Hou je haaks!
Doe geen verkeerde dingen, gedraag je / Veel sterkte toegewenst (vgl. Hou je taai) / Gewone afscheidsgroet (~ tot ziens)
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 juni 2022 Weblink bron “Nepvideo's van 'overgave' Poetin en Zelensky zijn weinig overtuigend” (28 juni 2022), NU.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be