rechtsbegrip
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rechts·be·grip
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van recht en begrip met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtsbegrip | rechtsbegrippen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het rechtsbegrip o
- begrip of gevoel inzake recht of onrecht
- (juridisch) juridisch begrip
- het ene rechtsbegrip is het andere niet
Gangbaarheid
- Het woord rechtsbegrip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.