rechtspersoonlijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rechts·per·soon·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van recht en persoonlijkheid met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtspersoonlijkheid | rechtspersoonlijkheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de rechtspersoonlijkheid v
- (juridisch) een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit of organisatie op kan treden als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer behept met rechten en plichten zoals een natuurlijk persoon
Verwante begrippen
Vertalingen
1. juridische constructie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord rechtspersoonlijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.