auteursrecht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·teurs·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord auteursrecht auteursrechten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het auteursrechto

  1. het recht van de maker op het publiceren van zijn werk
  2. royalty's voor een auteur
  3. samenstel van regels dat de geestelijke eigendom regelt
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be