rechtenstudent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rech·ten·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van recht en student met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtenstudent | rechtenstudenten |
verkleinwoord | rechtenstudentje | rechtenstudentjes |
Zelfstandig naamwoord
de rechtenstudent m
- (onderwijs) student in de rechtsgeleerdheid
- Een eerstejaars rechtenstudent.
- ▸ Het was weliswaar lang geleden dat hij zich bezig had moeten houden met economie, boekhouden en bedrijfseconomie, het ellendigste onderdeel voor de rechtenstudent, dat sluw al in het eerste jaar van de opleiding was geplaatst.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. student in de rechtsgeleerdheid
Gangbaarheid
- Het woord rechtenstudent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044645149