aanwaaien

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·waai·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanwaaien
waaide aan
woei aan
aangewaaid
klasse 6

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

aanwaaien

  1. overgankelijk erheen waaien
    • De wind waaide veel materiaal aan 
  2. onovergankelijk zonder moeite in iemands bezit raken
Spreekwoorden
  • komen aanwaaien: onverwachts op bezoek komen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be