fnazelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fna·ze·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fnazelen |
fnazelde |
gefnazeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
fnazelen
- onovergankelijk (verouderd) uitlopen in afzonderlijke vezels
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord
de fnazelen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord fnazel
Gangbaarheid
- Het woord 'fnazelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fnazelen" herkend door:
0 % | van de Nederlanders; |
5 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johnny QuidAnalyse: "Lubitz liet een ‘positieve nee’ horen" (3 april 2015) op website: GeenStijl.nl; geraadpleegd 2017-01-10
- ↑ Meekeren, J. van (ed. Hofhout, J.)Heel en geneeskonstige aanmerkingen 2e druk (1773) H.H. van Drecht, 's-Gravenhage; p. 240; geraadpleegd 2017-01-10
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 0 %
- Prevalentie Vlaanderen 5 %