cesseren
Uiterlijk
- ces·se·ren
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| cesseren |
cesseerde |
gecesseerd |
| zwak -d | volledig | |
cesseren [2]
- onovergankelijk, (verouderd) ophouden, eindigen
- onovergankelijk, (verouderd) niet meer van kracht zijn; zijn geldigheid verliezen
- Het woord 'cesseren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal