feilen
Uiterlijk
- fei·len
- Van Middelnederlands faeiliren, waar ook falen van is afgeleid; zowel feilen als falen zijn Standaardnederlands geworden.[1]
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| feilen |
feilde |
gefeild |
| zwak -d | volledig | |
feilen [2]
- Het woord feilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "feilen" herkend door:
| 69 % | van de Nederlanders; |
| 54 % | van de Vlamingen.[4] |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 69 %
- Prevalentie Vlaanderen 54 %