Naar inhoud springen

achteroverleunen

Uit WikiWoordenboek
  • ach·ter·over·leu·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achteroverleunen
leunde achterover
achterovergeleund
zwak -d volledig

achteroverleunen

  1. onovergankelijk naar achteren leunen
     Ik zei niets. Hij leunde achterover en rommelde wat in de la van de buffetkast achter hem. 'Ah. Gerry heeft er altijd wel wat liggen.' Hij haalde een doosje dunne sigaartjes tevoorschijn. 'Wil je er ook eentje?'[2]
  2. onovergankelijk, (figuurlijk) geen actie ondernemen, lijdzaam/werkeloos toezien
    • We kunnen niet blijven achteroverleunen.