flensen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flen·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
flensen |
flenste |
geflenst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
flensen [2]
- (seksualiteit) onovergankelijk (vulgair) vrijen, neuken
- overgankelijk aan lappen scheuren (het vet er in repen afhalen)
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord flensen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flensen" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ flensen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Seksualiteit in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Vulgair in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 72 %
- Prevalentie Vlaanderen 79 %