afbreken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·bre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en breken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afbreken |
brak af |
afgebroken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
afbreken
- overgankelijk met de grond gelijk maken
- overgankelijk voortijdig beëindigen
- Als een dam-, schaak- of go-partij niet binnen de afgesproken speeltijd beëindigd is, kan deze worden afgebroken.
- ▸ „Dank jullie wel. Het is goed dat jullie gekomen zijn,” zegt Distel na 120 seconden. De groep mensen gaat uiteen. Anderen pakken hun afgebroken gesprek weer op. Brandweermannen brengen een groet. Een witte auto start zijn dieselmotor en rijdt weg. De burgemeester hurkt voor het monument en kijkt naar de namen.[3]
- overgankelijk door breken scheiden
- Ouweneel pleit er ook voor dat we bij de viering van het avondmaal van één geheel brood ieder telkens een stukje afbreken.
Synoniemen
Antoniemen
- [1] opbouwen
Verwante begrippen
- [1] vernietigen, slopen
Vertalingen
2. voortijdig beëindigen
Gangbaarheid
- Het woord afbreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afbreken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron
Maarten Schoon“Burgemeester Roelof Bleker herdenkt vuurwerkramp Enschede in stilte: ‘Goed om hier zoveel mensen te zien’” (13 mei 2022), Tubantia - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederduits
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudsaksische afbrekan
Werkwoord
afbreken
- afbreken; door breken scheiden
Overerving en ontlening
Nedersaksisch
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Middelnederduitse afbreken
Werkwoord
afbreken
Schrijfwijzen
Synoniemen
Oost-Fries
Werkwoord
afbreken
- afbreken; door breken scheiden
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 4 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Middelnederduits
- Werkwoord in het Middelnederduits
- Woorden in het Nedersaksisch
- Werkwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Oost-Fries
- Werkwoord in het Oost-Fries