basketballen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bas·ket·bal·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van basket en ballen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
basketballen |
basketbalde |
gebasketbald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
basketballen
- (sport) onovergankelijk basketbal spelen
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
de basketballen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord basketbal
Gangbaarheid
- Het woord basketballen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "basketballen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %