zaak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaak
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord via Middelnederlands   van Oudnederlands saka, in de betekenis van ‘rechtszaak’ voor het eerst aangetroffen als deel van een samenstelling vanaf 701 en als woord met de betekenis van ‘voorwerp, handeling’ aangetroffen vanaf 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zaak zaken
verkleinwoord zaakje zaakjes

Zelfstandig naamwoord

zaak v / m

  1. iets stoffelijks (een ding) of een abstracte voorstelling van de geest aangeduid wordt en die geen betrekking heeft op een persoon of ander levend wezen
    • Kun je me die zaak daar eens aanreiken? 
    • De vriendschap is een schone zaak. 
  2. (juridisch) (Nederland) voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (volgens de definitie van 3:2 BW)
     Het is evident dat een gebruiksrecht op een Instagram-account geen voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object is en dus geen zaak in de zin van het burgerlijk recht (art. 3:2 BW).[2]
  3. iets dat men te behartigen heeft, een aangelegenheid, affaire
    • Wij behartigen uw zaak altijd. 
    • Dit is een vervelende zaak. 
  4. mv (handel) transactie of handel
    • Hij doet al jaren zaken met hem. 
  5. (bedrijfskunde) onderneming of bedrijf
    • Een auto van de zaak. 
    • Wij bezitten een zaakje in het dorp. 
    • Ik ga vandaag niet naar de zaak. 
  6. (juridisch) een rechtszaak, geding, gerechtszaak, rechtsgeding
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • Bemoei je met je eigen zaken!
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: dat verandert de zaak
er is een nieuwe en andere situatie (waardoor eerdere regels, gemaakte afspraken e.d. niet meer van toepassing zijn)
  • [3]: de gang van zaken
de manier waarop iets verloopt, gedaan/uitgevoerd wordt etc.
• dit is de gewone gang van zaken. 
  • [4]: de kurk waarop de zaak drijft
datgene wat de basis vormt voor al het andere
  • [3]: de zaak zijn beloop laten
niet ingrijpen bij iets
  • [1]: een aflopende zaak
iets wat op zijn einde loopt
  • [3]: er is/zit [geen] schot in de zaak.
de kwestie komt [niet] dichter bij een oplossing, dankzij nieuwe ontwikkelingen
  • [3]: handelen naar bevind van zaken
acties afstemmen op hoe de actuele situatie zich ontwikkelt (i.p.v. ver vooruit te plannen)
  • [3]: het is voor de goede zaak
het dient een goed doel (m.n. gezegd van iets wat op het eerste gezicht verkeerd lijkt)
  • [3]: de neus in iemands anders zaken steken
zich ongevraagd bemoeien met zaken van een ander waar men zelf niets mee te maken heeft
  • [3]: openheid van zaken geven
eerlijk, oprecht, transparant over iets zijn
  • [3]: de zaken op orde hebben
  • [3]: orde op zaken stellen
een problematische of onoverzichtelijke kwestie oplossen, in een voorheen chaotische situatie meer ordening aanbrengen
  • [3]: onverrichter zake
  • [6]: de zaak bloedt dood
hoewel er in een bepaalde kwestie nog geen oplossing, eindoordeel e.d. is, neemt de publieke aandacht ervoor af en raakt het uiteindelijk in de vergetelheid
  • [6]: een zaak aanhouden
de verdere behandeling van een rechtszaak uitstellen
  • [6]: rechter in eigen zaak zijn
oordelen over iets waar men zelf zeer nauw bij betrokken is (≈ Eigen rechter spelen)
  • [3]: ter zake
relevant
Spreekwoorden
  • [3]: gedane zaken nemen geen keer
iets dat gebeurd is, kan je niet meer terugdraaien
  • [1]: geduld is een schone zaak
wie rustig afwacht, wordt beloond
  • [1]: het hebben van de zaak, is het einde van 't vermaak
zodra je iets hebt, is het verlangen ernaar weg.

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

zaak

  1. zaak; iets dat men te behartigen heeft, een aangelegenheid, affaire


Veluws

Zelfstandig naamwoord

zaak

  1. zaak; iets dat men te behartigen heeft, een aangelegenheid, affaire