fourniturenzaak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • four·ni·tu·ren·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fourniturenzaak fourniturenzaken
verkleinwoord fourniturenzaakje fourniturenzaakjes

Zelfstandig naamwoord

de fourniturenzaakv / m

  1. een winkel waar naaibenodigdheden te koop zijn
    • Mijn favoriete fourniturenzaakjes zijn A. Boeken in de Nieuwe Hoogstraat en Jan de grote kleinvakman op de Albert Cuyp. Denk hierbij aan relatief kleine winkels die tot de nok toe gevuld zijn met hebberig makende rollen stof, garen, kant, lint, knopen, ritsen en ga zo maar door.[1] 
    • Een aankleding zo kleurig en divers als het assortiment van een rijk gesorteerde fourniturenzaak: het garen en band voor een geslaagd schrijverschap lijken hier bijeen vergaard, inclusief de toevallige accessoires die de garderobe vervolmaken.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 23 januari 2014
  2. NRC Jessica Voeten 28 november 1997