zakenvrouw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenvrouw zakenvrouwen
verkleinwoord zakenvrouwtje zakenvrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

de zakenvrouwv

  1. (beroep) een vrouwspersoon die zich richt op commerciële activiteiten

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be