incestzaak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·cest·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord incestzaak incestzaken
verkleinwoord incestzaakje incestzaakjes

Zelfstandig naamwoord

de incestzaakv / m

  1. (juridisch) rechtszaak waarbij iemand wordt verdacht seksuele omgang te hebben gehad met een van zijn eigen kinderen
     14,5 jaar cel in Duitse incestzaak: Een Duitser die zeven kinderen bij zijn stiefdochter heeft verwekt, is veroordeeld tot 14,5 jaar celstraf. Hij wordt daarna psychiatrisch behandeld, waardoor hij waarschijnlijk nooit meer vrijkomt.[1]
     Oostenrijker incestzaak weer vrij: De 80-jarige Oostenrijkse man die was beschuldigd van jarenlange incest is weer vrijgelaten. Eind augustus deden zijn dochters van 45 en 53 aangifte, omdat ze veertig jaar lang zouden zijn opgesloten, mishandeld, misbruikt en verwaardloosd.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 september 2022 Weblink bron “14,5 jaar cel in Duitse incestzaak” (Dinsdag 22 maart 2011), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 september 2022 Weblink bron “Oostenrijker incestzaak weer vrij” (Vrijdag 9 september 2011), NOS