zaken

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken

Zelfstandig naamwoord

zaken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zaak
  2. commerciële activiteiten.
    • Tja, zaken zijn nu eenmaal zaken! 
  3. ding, onderwerp
     Constant was ik met mezelf in gesprek over praktische zaken, zoals hoeveel water mee te nemen en wat te doen als ik zou verdwalen, tot mezelf afvragen of ik niet te ver was gegaan door mijn gezin zo lang te verlaten.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

zaken

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be