zakenvliegtuig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- za·ken·vlieg·tuig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en vliegtuig met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakenvliegtuig | zakenvliegtuigen |
verkleinwoord | zakenvliegtuigje | zakenvliegtuigjes |
Zelfstandig naamwoord
het zakenvliegtuig o
- (verkeer) een vliegtuig dat in eigen bezit van een commerciële organisatie is
- Fortis heeft zijn zakenvliegtuig te koop aangeboden.
Gangbaarheid
- Het woord zakenvliegtuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.