kleding
Uiterlijk
- kle·ding
- Naamwoord van handeling van kleden met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleding | - |
verkleinwoord | - | - |
de kleding v
- (textiel) het textiel voor de bedekking van het lichaam
- Ik heb per ongeluk cola gemorst op mijn kleding.
- ▸ Niet iedereen trok net zo zwaar bepakt als ik de bergen over. Steeds vaker zag ik mensen met opvallend kleine rugzakken langslopen, die net als ik eten, drinken, tent en kleding nodig hadden.[2]
|
1. het textiel voor de bedekking van het lichaam
- Het woord kleding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kleding" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ kleding op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Textiel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %