geld
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- geld
Woordherkomst en -opbouw
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geld | gelden |
verkleinwoord | geldje | geldjes |
Zelfstandig naamwoord
geld o
- in vaste eenheden verdeeld ruilmiddel dat in een samenleving wordt gebruikt voor betalen en sparen
- Hij ging uit eten, maar toen hij moest betalen kwam hij erachter dat hij geen geld bij zich had.
- ▸ Pogue deed wat geld in de jukebox, begon te dansen en zweepte iedereen op. Binnen de kortste tijd hadden we de stille kroeg volledig overgenomen. Er vormden zich wat onverwachte stellen aan de bar en een van de jongens ging er met de barvrouw vandoor.[2]
- (economie) algemeen gangbaar betaal- en spaarmiddel
- (financieel) door de overheid aangewezen ruilmiddel voor betaling van goederen, diensten en belastingen
- (figuurlijk) rijkdom waarover persoon of een organisatie beschikt
- Al zijn geld zat in zijn bedrijf.
- ▸ Ingeborgs vader, baron Von Freital, geloofde niet in de liefde, maar des te meer in geld en afkomst, en vooral in de gunstige combinatie van die grootheden.[3]
Synoniemen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
|
Anagrammen
Vertalingen
1. een ruilmiddel dat gegarandeerd wordt door een land waarmee goederen en diensten kunnen worden gekocht
|
|
voor hetzelfde geld
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelden |
geld
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelden
- Ik geld.
- gebiedende wijs van gelden
- Geld!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelden
- Geld je?
Gangbaarheid
- Het woord geld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geld" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
Verwijzingen
- ↑ "geld" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
geld
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
geld
- (financieel)(economie) geld; een ruilmiddel dat gegarandeerd wordt door een land waarmee goederen en diensten kunnen worden gekocht
Veluws
Zelfstandig naamwoord
geld
- (financieel)(economie) geld; een ruilmiddel dat gegarandeerd wordt door een land waarmee goederen en diensten kunnen worden gekocht
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Financieel in het Nedersaksisch
- Economie in het Nedersaksisch
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandig naamwoord in het Veluws
- Financieel in het Veluws
- Economie in het Veluws