gelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
gelden geldend
gelding gegolden
Uitspraak
Woordafbreking
  • gel·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gelden
gold
gegolden
klasse 3 volledig

Werkwoord

gelden [2]

  1. absoluut waarde bezitten
    • Een overuur geldt voor twee. 
  2. absoluut in werking zijn
    • Daarvoor gold een andere regel. 
Hyponiemen
Anagrammen

Zelfstandig naamwoord

de geldenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord geld

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen