pasgeld
Uiterlijk
- pas·geld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pasgeld | |
verkleinwoord |
het pasgeld o
- kleingeld dat je terug krijgt als je niet gepast betaalt
- Het andere cadeautje was een munt, met de kop van Che Guevara erop. Had ze gekocht van een jongetje in Havana die fluisterend zei dat het een schaarse herdenkingsmunt betrof. Hij vroeg drie dollar. Zij pingelde af tot één dollar, en voelde zich trots. De volgende dag ontdekte ze dat de munt gewoon pasgeld was, en dat die drie pesos die er op stond inderdaad drie pesos waard was, 24 cent ongeveer. [2]
- geld dat je moet betalen voor het krijgen van een pas(poort)
- vergoeding die je moet betalen als je kleding past in een winkel maar er niets koopt
- In de meetse kledingwinkels kan naar hartenlust gepast worden voordat je tot aanschaf overgaat. Klanten van de bruidsboetiek van ontwerpster Vera Wang in Shanghai krijgen hiervoor een rekening van 370 euro gepresenteerd. Voor dat bedrag krijg je anderhalf uur de tijd om de jezelf in een Wang-creatie te bewonderen. Op deze manier wil de ontwerpster plagiaat op haar beroemde bruidscreaties proberen te voorkopmen, zo meldt De Standaard.be. De drempel om te komen funshoppen wordt zo ook gelijk een stuk hoger.Wel goed, geld terugWie kijkt en ook koopt, krijgt het pasgeld terug. [3]
- [1] wisselgeld, kleingeld
- Het woord pasgeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pasgeld" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Henri Beunders 13 juli 1996 Na Srebrenica is Nederland niet meer hetzelfde - maar als wanneer?; Het verloren vaderland
- ↑ De Telegraaf 27 mrt. 2013 Betalen voor paskamer
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be