spaargeld
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spaar·geld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spaar ww en geld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spaargeld | spaargelden |
verkleinwoord | spaargeldje | spaargeldjes |
Zelfstandig naamwoord
spaargeld o
- (financieel) het deel van iemands kapitaal dat bewaard wordt voor de toekomst
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord spaargeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spaargeld" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ www.volkskrant.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be