inkomgeld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·kom·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkomgeld inkomgelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het inkomgeldo

  1. geld dat je moet betalen om ergens binnen te mogen gaan
    • Greet Spaepen van organisator Boek.be ziet wel een meerwaarde van de inkomprijs en verduidelijkte op Radio 1 de bestedingen die de organisatie doet: ‘Het inkomgeld gaat vooral naar de organisatie van de beurs’, aldus Spaepen. ‘Bovendien betaalt niet iedereen 10 euro, zo mogen kinderen gratis binnen en zijn er veel kortingstarieven. Die inkomsten zijn ook nodig om van de beurs meer te maken dan gewoon een grote boekenwinkel.’ [2] 
    • Jaarlijks wordt rond de 25 miljoen euro uitgegeven, die uitsluitend uit giften en inkomgelden afkomstig zijn, aldus Fauli. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen