financieel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: financieel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fi·nan·ci·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | financieel | financiëler | financieelst |
verbogen | financiële | financiëlere | financieelste |
partitief | financieels | financiëlers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
financieel
- met betrekking tot geld, geldelijk
- ▸ Het inspectierapport, dat onder meer concludeert dat er sprake is van financieel wanbeheer op de school, vormt de belangrijkste onderbouwing voor Slobs vordering dat het bestuur moet opstappen.[2]
- ▸ Meneer Wang heeft nadrukkelijk verklaard dat het in zijn intenties ligt het hotel in zijn oude luister te herstellen, waarbij de financiële armslag waarover hij naar het zich laat aanzien beschikt zeer zeker van pas zal komen.[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. met betrekking tot geld, geldelijk
Gangbaarheid
- Het woord financieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "financieel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ financieel op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron
Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper“Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant - ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be