smartengeld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smar·ten·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smartengeld smartengelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

smartengeld o [1]

  1. (juridisch) financiele vergoeding voor geleden onherstelbaar immaterieel leed
    • Smartengeld: Vergoeding van immateriële schade door lichamelijk letsel, aantasting van eer of goede naam of een ander persoonsaspect. [2] 
    • De bezoeker gaat knock-out en wordt per ambulance naar het Medisch Spectrum Twente afgevoerd. Hij heeft een hersenschudding en drie botbreuken in het gezicht. Een oog zit dicht, hij zegt 14 dagen niets te kunnen. De afdelingschef van de groente-afdeling in een supermarkt claimt 2.500 euro smartengeld, dik 1.200 euro materiële schade en 2.340 euro aan advocaatkosten. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Meersbergen,D.Y.A. van Biesaart, M.C.I.H.
    Praktisch gezondheidsrecht 2015 ISBN 978-90-01-81555-4 pagina 273
  3. Tubantia Bert Janssen 30-oktober-2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be