eregeld
Uiterlijk
- ere·geld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eregeld | eregelden |
verkleinwoord |
het eregeld o
- geld dat hoort bij een prijs
- Japin ontving een sculptuur van Jeroen Henneman. Ook kreeg hij een 'eregeld' van 7.500 euro. De Nederlandse Spoorwegen, hoofdsponsor van initiatiefnemer CPNB, voegde daar een 1ste klas jaarabonnement aan toe ter waarde van 5.349 euro. [2]
- geld dat oudere schrijvers jaarlijks ontvangen van het Letterenfonds
- Sinds 1992 werd door het fonds de regeling eregelden uitgevoerd waarbij ongeveer 25 oudere schrijvers en vertalers een jaarlijks eregeld ontvingen. Deze regeling is medio 2012 in opdracht van het Ministerie van OCW stopgezet; nieuwe toekenningen zijn niet meer mogelijk. Zij die reeds een eregeld kregen toegekend van het Nederlands Letterenfonds zullen dit ook in de toekomst blijven ontvangen. [3]
- Het woord eregeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eregeld" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 28 oktober 2008 NS Publieksprijs gaat naar Japin
- ↑ 2016 jaarverslag Nederlands Letterenfonds 2016 jaarverslag Nederlands Letterenfonds
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be