vacatiegeld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·ca·tie·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vacatiegeld vacatiegelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het vacatiegeldo

  1. een vergoeding die iemand krijgt om aanwezig te zijn op een vergadering
    • Het gevolg van het bestaan van een vaste basis is niet alleen dat de Italiaanse arts in België belastbaar wordt op de erelonen die betrekking hebben op de aan België toerekenbare erelonen, maar ook dat de ziekenhuizen die de erelonen betalen, bedrijfsvoorheffing moeten inhouden. Zij die erelonen, provisies, vacatiegelden en andere vergoedingen wegens diensten als een beoefenaar van een vrij beroep betalen aan een niet-inwoner die belastbaar is in België, moeten bedrijfsvoorheffing inhouden. [2] 
    • De bestuursleden mogen slechts een onkostenvergoeding en een niet-bovenmatig vacatiegeld ontvangen. (Verrichten bestuurders ook werkzaamheden als uitvoerders, dan mogen ze daarvoor wel een ruimere vergoeding ontvangen.) [3] 
    • Buiten de boekhouding om zou de directeur nog extra geld verdienen. Volgens de AIVD maakte schoolbestuurder Sadrettin Karadag een deel van zijn vacatiegelden – een bijzondere vergoeding voor onderwijsbestuurders – over aan Soner Atasoy. Over 2017 en 2018 ontving Atasoy van Karadag in totaal 18.000 euro. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 29/07/2004 om 00:00 door Koen Van Duyse Artsen op bezoek in het ziekenhuis
  3. Reformatorisch Dagblad 07-09-2007 Kleine goed doelen mogelijk in de knel
  4. NRC Andreas KouwenhovenThijs Niemantsverdriet 22 april 2019 Eenderde van budget Haga-school gaat naar directeur en familieleden