zwart geld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwart geld -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zwart geldo

  1. betaalmiddelen die afkomstig zijn uit belastingontduiking of onwettige handel
     Als de Belastingdienst mensen met zwart geld op het spoor komt, betalen de spaarders niet alleen achterstallige belasting plus heffingsrente, maar ook een boete van minstens 50 procent van het belastingbedrag.[4]
      Deze winsten hebben een teekenenden naam gekregen: Zwart geld.[5]
  2. (geschiedenis) muntstukken uit een legering van zilver en koper die door oxidatie een doffe, donkere kleur krijgen
      Zoo heeft men dan ook in Teheran en in andere steden van Perzië met garnizoenen de treurige gelegenheid, den Perzischen soldaat in uniform in de bazars als ambachtsman en daglooner bezig te zien , of aan de hoeken der levendigste straten te zien zitten meestal in de nabijheid van zijn wachtpost, en het bekende pül-e-sia, „zwart geld!" dat is: „Wie wil kopergeld wisselen?" luid te hooren schreeuwen.[6]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 januari 2021 Weblink bron “Copper” (februari 2010) op encyclopedia-of-money.blogspot.com
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 januari 2021 Weblink bron
    N.M.McQ. Holmes & H. van Caelenberghe
    Some Scottish ‘black money’ and its imitations found in the Netherlands and Belgium in: British Numismatic Journal, jrg. 84 (2014), British Numismatic Society, pp. 109–24
  4. Bronlink geraadpleegd op 4 januari 2021 Weblink bron
    Wilma van Hoeflaken
    “Zwart geld maakt niet gelukkig” (20 januari 2007) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 4 januari 2021 Weblink bron
    K.
    Kameraadschapsrecht Kameraadschapsplicht! in: Het nationale dagblad : voor het Nederlandsche volk (22 augustus 1942), De Nationale Pers, Leiden
  6. Bronlink geraadpleegd op 3 januari 2021 Weblink bron De bevolking van Teheran. in: Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage (1 mei 1863), P.E. van Staden en Zoon, 's-Gravenhage, p. 4 kol. 2