geldgebrek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geldgebrek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- geld·ge·brek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geld en gebrek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geldgebrek | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het geldgebrek o
- het niet genoeg geld hebben
- Een student heeft altijd geldgebrek.
- ▸ Maar Henri was zijn salaris van het Franse gezantschap kwijt en de verzetsbeweging in Stockholm had geldgebrek, dus Antoine moest zo goed als het ging bijdragen aan het onderhoud van de familie, ongeveer zoals ikzelf wanneer ik die Clark hielp met zijn wiskunde.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord geldgebrek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767