geldklopperij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geld·klop·pe·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geldklopperij geldklopperijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geldklopperijv

  1. het mensen op oneerlijke gronden geld afhandig maken
     In een truckerscafé bij Hoevelaken reageren veel beroepschauffeurs ontwijkend op de vraag of ze de bijscholing hebben gevolgd. De paar chauffeurs die wel antwoord geven, hebben alle onderdelen al op zak, of bijna. "Ik moet nog een cursusje doen", zegt een van hen. Hij vindt het geldklopperij. "Je moet je chauffeursdiploma al betalen en dan moet je dit ook nog een keer doen. Elke vijf jaar dezelfde cursus."[2]
     Die bedragen moeten bijvoorbeeld automobilisten die gepakt zijn met alcohol achter het stuur zelf betalen. De keuringen waarmee je kunt proberen je rijbewijs terug te krijgen, vallen niet onder de basisverzekering in de zorg. Op internet zijn boze reacties te vinden van mensen die het gevoel hebben dat zij veel te veel hebben betaald: "Schandalige geldklopperij."[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Veel truckers worstelen nog met verplichte bijscholing” (Donderdag 7 juli 2016, 12:36), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “250 euro voor 5 minuten keuren” (Vrijdag 10 januari 2014, 13:02), NOS