De dood , hier uitgebeeld als een zwevend skelet, probeert een ziek kind mee te nemen
In de betekenis van ‘toestand waarin men niet meer leeft’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
Oudnederlands : dōt , dōth . Mogelijk verder te herleiden tot een Proto-Germaanse wortel *dawjan- , sterven .[2]
dood m , soms ook v (ter dood , etc.)
(biologie ) , (medisch ) , (palindroom ) , (religie ) de toestand nadat het leven is geëindigd [3]
Vele mensen vrezen de dood .
(biologie ) , (medisch ) , (palindroom ) het tot het einde komen van een leven, de overgang naar de onder [1] genoemde toestand
Hij woonde daar tot zijn dood .
(biologie ) , (kunst ) , (palindroom ) skeletvormige figuur, vaak met zeis , die bovengenoemde toestand personifieert
Men kan zich echter eveneens afvragen wat de natuur, de kosmos of het Zijn aan de zogenaamde grote persoonlijkheden en hun aanspraak op onsterfelijkheid eigenlijk gelegen is, omdat de dood met zijn nivellerende zeis alle menselijke rangverschillen toch onverbiddellijk wegmaait.[4]
Uitdrukkingen met dood:
De dood of de gladiolen
Alles of niets, de overwinning of de ondergang
Ergens een broertje dood aan hebben
Ergens een grote hekel aan hebben
Eruitzien als de dood van Ieperen
Er slecht (mager, ongezond) uitzien
Als de dood voor iets zijn
Ergens heel bang voor zijn
Heel saai
De dood op het lijf jagen
Iemand heel bang maken
Helemaal niet
Ten dode opgeschreven zijn
Gedoemd zijn om te sterven
Iemand die niet lang meer te leven heeft
Uitdrukkingen voor "doodgaan":
de pijp aan Maarten geven
de weg van alle vlees gaan
het levenslicht[je] uitblazen
net tijdelijke voor/met het eeuwige verwisselen
De bleke dood spaart klein noch groot
Iedereen gaat dood
De dood kent geen lieve kinderen
Iedereen gaat dood
De dood komt als een dief in de nacht
Het valt nooit te voorspellen wanneer iemand komt te overlijden
Edel, arm en rijk maakt de dood gelijk
Als iemand eenmaal is gestorven, maakt het totaal niets meer uit of hij/zij bij leven arm of rijk was
De een z'n dood is de ander zijn brood
Wat voor de een een nadeel is, is voor de ander juist een voordeel
Veel honden zijn der hazen dood
Niemand kan op tegen heel veel tegenstanders
1. de toestand na het leven
2. skeletvormige figuur, vaak met
zeis , die bovengenoemde toestand personifieert
Schilderij waarop een dode familie is uitgebeeld
dood
niet meer levend [5]
Onze dode kat werd waardig begraven.
Mijn ouders zijn al heel lang dood .
Uitdrukkingen met dood:
Op iets dood blijven
Erg belust op iets zijn (bv geld -> gierig)
Trekken aan een dood paard
Bezig zijn met een hopeloze zaak die alleen maar energie kost en uiteindelijk niets oplevert
Boompje groot, plantertje dood
Gezegd van iets waarvoor geldt dat degene die er het meeste zorg voor heeft gedragen, er zelf niet meer van profiteert als het eenmaal af is
Zo dood als een pier (zijn)
Dood zijn (met extra nadruk op het niet meer in leven zijn)
Een dood paard aan een boom (vast)binden
Te voorzichtig zijn
Nog geen luis hebben om dood te drukken
Zeer arm zijn
De mussen vallen dood van de daken
Het is heel warm
dood
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doden
gebiedende wijs van doden
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doden
99 %
van de Nederlanders;
99 %
van de Vlamingen.[6]
dood
(palindroom ) dood
«'n Natuurlike dood sterwe.»
Een natuurlijke dood sterven.
dood
dood
overleden , gestorven , omgekomen
«Minstens 20 mense is in 'n vliegtuigongeluk in die Demokratiese Republiek van die Kongo dood .»
Ten minste 20 mensen zijn bij een vliegtuigongeluk in de Democratische Republiek van de Congo omgekomen .