WikiWoordenboek:Voorvoegsels in het Nederlands

Uit WikiWoordenboek

Definitie[bewerken]

De Leidraad in het Groene Boekje geeft als omschrijving van voorvoegsel: "In een afleiding: element dat niet als los woord kan voorkomen, maar voor een grondwoord wordt geplaatst. Voorbeelden: on(schuld), be(gaan). Als het element achter het grondwoord komt, is het een achtervoegsel. Synoniem: prefix."

Waarom is de voorwaarde dat een voorvoegsel niet als los woord kan voorkomen van belang? In het Nederlands kun je nieuwe woorden maken door twee bestaande woorden achter elkaar te zetten: een dier dat vooral in de nacht actief is een nachtdier. En een mens die het prettig vind om pas laat in de nacht te gaan slapen noemen we een nachtmens. En zo zijn er nog veel meer woorden die met nacht- beginnen. Maar je kunt ook weer woorden maken die met "mens" of "dier" beginnen (mensaap, diersoort). Zo'n woord dat ontstaat door andere woorden achter elkaar te zetten heet een samenstelling. En in het Nederlands kunnen de meeste woorden in zo'n samenstelling worden gebruikt, ook als eerste deel. Het speciale van voorvoegsels is dat ze alleen vóór een ander woord ("grondwoord") voorkomen, niet los.

Iemand die zich wreed gedraagt is een onmens en beest waar je veel last van hebt is een ondier. Maar "on" als los woord komt niet voor: er is nergens een "on" te vinden, je kunt niet "onnen" en er zijn geen "onne" wezens of dingen. Daarom is on- een voorvoegsel. Een woorden dat bestaat uit een grondwoord met een voorvoegsel heet een afleiding van dat grondwoord.

Grensgevallen door tijdsverloop[bewerken]

Een taal veranderen langzaam in het gebruik. Daardoor kunnen er grensgevallen ontstaan. Sommige woorden komen vooral voor als begin van een samenstelling en steeds minder als woord op zichzelf. Voor een doorsnee taalgebruiker gaat het dan steeds meer op een voorvoegsel lijken. Wat we nu als voorvoegsels kennen, kunnen in een ver verleden ook zelfstandige woorden zijn geweest.

WikiWoordenboek heeft als doel het Nederlands vanaf de 16e eeuw te beschrijven. Daardoor kunnen er woorden in worden opgenomen die nu niet of nauwelijks meer gebruikt worden. Een woord wordt pas als voorvoegsel beschreven als het na het Middelnederlands niet meer als zelfstandig woord voorkomt. Dankzij het Woordenboek der Nederlandsche Taal is dit vrij goed na te gaan.

Soms bestaat er wel een zelfstandig woord dat identiek is aan een voorvoegsel, maar dat een duidelijk ándere betekenis heeft. Dan kun je niet zeggen dat het voorvoegsel als los woord kan voorkomen: want het gaat dus om een ánder woord. Soms valt wel aannemelijk te maken dat dat woord en het voorvoegsel in het Middelnederlands of nog eerder uit hetzelfde woord zijn voorgekomen. Maar omdat WikiWoordenboek het Nederlands vanaf de 16e eeuw beschrijft, is er daarbinnen alleen sprake van een voorvoegsel.

In het taalgebruik kan door verkorting van een afleiding ook een woord ontstaat dat identiek is aan een voorvoegsel. Van benzine is met het voorvoegsel super- het woord superbenzine afgeleid. Dat werd in het spraakgebruik al snel verkort tot super. Op een vergelijkbare manier is ook een als bijvoeglijk naamwoord gebruikt "super" ontstaan. Door de specifieke betekenissen kun je nog niet zeggen dat daarmee "super-" in de betekenis die het als voorvoegsel heeft ook los kan voorkomen.

Versterkende voorvoegsels[bewerken]

In sommige samenstellingen dient het eerste deel vooral om het tweede deel te versterken: inktzwart voor iets wat heel donker is of reuzensequoia voor een hele hoge boomsoort. Als dit eerste deel vaak wordt gebruikt, ook met andere woorden als tweede deel, kan het in het taalgebruik ook de functie van versterkend voorvoegsel gaan vervullen. Wanneer daarbij de oorspronkelijke betekenis geen rol meer speelt en het alleen nog maar om de versterking gaat, kan zo'n eerste deel als een voorvoegsel worden gezien. Bij reuzeleuk denkt niemand meer aan reuzen. Omdat vaak niet scherp is aan te geven welke samenstellingen dan als afleiding moeten beschouwd en een versnipperde beschrijving te voorkomen beschrijft WikiWoordenboek deze "versterkende voorvoegsels" als het eerste deel van samenstellingen, maar ze worden ook gecategoriseerd in Categorie:Versterkend voorvoegsel in het Nederlands. Op de pagina van dit lemma wordt meestal een opsomming van deze samenstellingen gegeven.

Omdat in het Nederlands vaak ziektes en seksualiteit gebruikt voor krachttermen zijn er meerdere van dit soort woorden in deze categorie.

Grensgevallen door ontleningen[bewerken]

Het Nederlands neemt veel woorden uit andere talen over. Soms valt nog wel na te gaan of een woord compleet met voorvoegsel uit een andere taal is overgenomen of dat dat het echt in het Nederlands is gevormd. Vaak is dat niet goed doenlijk. In dit soort gevallen is de omschrijving "op te vatten als afleiding..." van toepassing. Die sluit goed aan bij het taalgebruik.

In academisch taalgebruik van moderne talen zitten veel worden die deels aan het Latijn of Grieks zijn ontleend. Sommige elementen komen zo vaak in verschillende woorden voor, dat ze als voorvoegsels worden ervaren. Wanneer ze doordringen in het dagelijks taalgebruik en worden gebruikt voor puur Nederlandse afleidingen worden ze gewoon als voorvoegsels beschreven. Als ze eigenlijk alleen voorkomen in leenwoorden kunnen deze onderdelen in de spelling toch een aparte behandeling krijgen. Ze worden beschreven als uitheemse voorvoegsels.

Er zijn ook talen waar samenstellingen veel minder voorkomen. In zulke talen kan het praktisch zijn om de woorden die wel vaker als eerste in een samenstelling voorkomen ook voorvoegsel ("prefix") te noemen.