mors

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mors

Werkwoord

vervoeging van
morsen

mors

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morsen
    • Ik mors. 
  2. gebiedende wijs van morsen
    • Mors! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morsen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

  1. ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5. ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  6. ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).


Pools

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

mors m

  1. (roofdieren) walrus.
Verbuiging
enkelvoud meervoud
nominatief mors morsy
genitief morsa morsów
datief morsowi morsom
accusatief morsa morsy
instrumentalis morsem morsami
locatief morsie morsach
vocatief morsie morsy
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=mors&oldid=4630257"